De emotionele waarde van voeding na de Hongerwinter


Tegenwoordig als we aan de Tweede Wereldoorlog denken, denken we vooral aan de Jodenvervolging. In de eerste twintig jaar na de oorlog was dit echter anders. Hollanders dachten op de eerste plaats aan de Hongerwinter. De Hongerwinter was een periode van voedseltekort in grote delen van Nederland.

Eind 1944 was de oorlog vier en een half jaar aan de gang. Het zuiden van ons land was bevrijd, maar het noorden nog lang niet. Hierdoor kon er geen voedsel naar de steden in het westen worden gebracht en was er geen gas en elektriciteit meer. Juist die winter was een van de koudste winters ooit.

Het eten wat er nog was, werd zo eerlijk mogelijk verdeeld onder de bevolking. Dit ging met behulp van distributiebonnen. Mensen moesten langs de gaarkeuken om het eten op te halen met een emmer of pan.

Vaak bestond het menu van de dag uit één aardappel, een bordje soep, waterige melk en een stuk brood. Toen voedsel nog schaarser werd ging dit rantsoen nog eens door de helft. Omdat er niet genoeg meel was, werd er zaagsel door het meel van het brood gedaan. Soms bestond het menu alleen maar uit een halve liter waterige soep per persoon per dag. Het smaakte naar niks, maar het was de enige manier om in leven te blijven.

Het werd nog erger. Na een spoorstaking stopte de aanvoer van eten totaal. De hongersnood brak uit. In de grote steden in het westen waren miljoenen mensen afhankelijk van de gaarkeuken. Wanneer het eten was uitgedeeld, mochten de kinderen de pannen leegschrapen. Het eten wat er nog was, werd door zwarthandelaren tegen extreem hoge prijzen verkocht. De mensen die dit geld niet hadden moesten een andere oplossing bedenken. Daarom werden er ook suikerbieten en tulpenbollen gegeten. Zelfs huisdieren werden gegeten.

Dagelijks trokken er duizenden mensen te voet naar het platteland in het noordoosten van Nederland. Hier waren veel boeren en was nog eten te halen. Ondanks de vele tochten, de zwarte handel, de suikerbieten en de tulpenbollen haalden velen het einde van de oorlog door hongersnood niet. Ongeveer 20.000 mensen kwamen om van de honger.

 

De Hongerwinter heeft in de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog als gevolg gehad dat iedereen in Nederland voedselzekerheid voorop stelde. Daarom legde de Nederlandse overheid na de Tweede Wereldoorlog de nadruk op het veilig stellen van de voedselvoorziening. De voedingsindustrie werd sterk gesubsidieerd door de overheid. Hierdoor kwam op den duur een overvloed aan productie van voeding. Allerlei stimuleringsmaatregelen op onder meer zuivel en vlees hebben geleid tot deze overproductie.

Een voorbeeld daarvan is de schoolmelk. Kinderen op scholen kregen iedere dag melk die gesubsidieerd was; 700.000 kinderen eind jaren 70! Er was een ‘melkplas’, een overschot aan melk. Aanvankelijk subsidieerden de gemeenten de schoolmelk, later de Europese Unie.

 

Nederland heeft dus zwaar geleden onder de Hongerwinter. In de jaren na de oorlog wilde men kostte wat het kost voedselzekerheid hebben, nooit meer tekorten! Door sterke stimuleringsregelingen toe te passen werden echter een aantal producten al snel overgeproduceerd.

YOU MIGHT ALSO LIKE

Sustainable
March 19, 2017
Palmolie
March 11, 2017
Vitamine E
March 08, 2017
Ei
January 12, 2017
Vitamine D
December 19, 2016
Vlees eten in de Vroegmoderne Tijd
December 12, 2016
Miso Hungry
December 03, 2016
Het ontstaan van mijn interesse in voeding
November 27, 2016
Spruiten
November 22, 2016

Leave a comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *